Het boek Een bioloog leest de Bijbel is letterlijk het laatste werk van Jan Lever. 10 dagen na de publicatie van het boek overleed hij. Naar eigen zeggen had hij 70 jaar lang de evolutietheorie bestudeerd. De Bijbel heeft hij nog langer gestudeerd, afkomstig uit een gereformeerd nest. Hij werd vlak na WO2 de eerste hoogleraar dierkunde aan de VU. Op basis van zijn wetenschappelijke verdiensten werd hij tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen verkozen en vervulde één termijn als voorzitter van de afdeling Natuurkunde van dat genootschap. Met een grote overtuiging dat de evolutietheorie klopte en een rotsvast geloof mag hij gezien worden als één van de grootste autoriteiten op het gebied van geloof en wetenschap.
De auteur weet heel wat zaken uit een toegedachte bovennatuurlijke sfeer te halen, maar nooit uit de goddelijke. Het enige punt waar mij dit persoonlijk stoorde was toen hij engelen als mythologisch en derhalve niet bestaande wezens aanduidde. Ook geen aanval op het Geloof, maar wel consequent zijn visie op het bovennatuurlijke aanhouden, maar zonder zich daarin te verliezen.
Het boek moet niet gezien worden als een gezaghebbend werk dat probeert te vertellen hoe het nou allemaal zit, maar als een zeer onderhoudend en informatief document waar je veel van kunt leren. Op een aantal punten zal het aanhangers van een letterlijke Bijbellezing tegen de borst stuiten, maar het boek is erg goed in staat om je te prikkelen en fris over bekende zaken na te laten denken en je heel veel nieuwe dingen over de Schepping bij te brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten