vrijdag 17 februari 2012

Post nr. 420: A Higgs night out


Eigenlijk zou ik op die woensdag in januari vrij zijn, maar bij gebrek aan geschikte vervanging bracht ik toch een avondje in het Trippenhuis door om het mini-sypmosium over het Higgs-deeltje te ondersteunen. Het begon op zich wel goed. Niet alleen was er eten voor me geregeld, ik gebruikte de maaltijd tezamen met vijf top-natuurkundigen waaronder Robbert Dijkgraaf en Carlo Beenakker. Grappen over wetenschap en opmerkingen over de vermaarde KNAW-kroketten en de gelegenheid om wat over de Large Hadon Collider (LHC) te vragen. Veel beter kon mijn avond niet beginnen.

Na het laten vallen van het vak Natuurkunde als examenvak in HAVO 3 kon ik me niet voorstellen dat het ooit nog wat zou worden tussen mij en de fysica. Eerder dat ik er zover mogelijk vandaan zou blijven. Maar inmiddels ben ik bijna een liefhebber, in de zin dat er ik wat van af weet maar er nog steeds bitter weinig van begrijp. Alles bij elkaar maakt het niet uit, ik kan er in ieder geval geboeid naar luisteren.

Maar goed, het Higgs-deeltje aka The God Particle. Zo’n bijnaam en daarmee de mogelijke detectering ervan boezemt blijkbaar angst in. Ik realiseerde me later dat het onzin is, want de LHC is alleen maar gebouwd om het deeltje te traceren. Gedurende die ‘jacht’ en daarna gaat het deeltje – indien het bestaat – gewoon door met zijn en doen wat het altijd al gedaan heeft.

De LHC is me nogal een installatie. Nou lag de 27-kilometer lange tunnel waar deze botser zich in bevind er al van een eerdere deeltjeversneller, maar met dik 1400 magneten a € 1.000.000,00 en een energieverbruik dat in de winter te hoog is voor Zwitserland is het allesbehalve goedkoop. In Nederland horen we vrij veel over de ATLAS-detector van de LHC omdat daar voornamelijk de Amsterdamse NIKHEF-groep op werkt. De ATLAS-detector is een installatie ter grootte van ¾ van de gevel van het Paleis op de Dam, die uiteindelijk om niet meer dan twee kernen van 5cm doorsnede is gebouwd. Maar dat zijn wel de kernen waar de te botsen protonen doorheen gaan.

2011 was een succesvol jaar voor de LHC, inmiddels is bekend dat het Higgs-deeltje een massa van tussen de 117 en 129 GeV zou moeten hebben. En dat terwijl er tussen de 0 en 500 GeV werd gezocht en de LHC tot 1400 GeV kan gaan.

Het Higgs-model heeft heel veel voorspeld, o.a. de statische kansberekening die nodig is om het deeltje vast te kunnen stellen. In 2012 zal de LHC genoeg data leveren om te kunnen bepalen of het Higgs-deeltje er daadwerkelijk wel of niet is. Maar ondertussen hebben de mensen van de ATLAS-detector al een piekje gezien op 125 GeV…. 

zondag 5 februari 2012

Post nr. 419: Jan Lever, een bioloog leest de Bijbel

Het boek Een bioloog leest de Bijbel is letterlijk het laatste werk van Jan Lever. 10 dagen na de publicatie van het boek overleed hij. Naar eigen zeggen had hij 70 jaar lang de evolutietheorie bestudeerd. De Bijbel heeft hij nog langer gestudeerd, afkomstig uit een gereformeerd nest.  Hij werd vlak na WO2 de eerste hoogleraar dierkunde aan de VU. Op basis van zijn wetenschappelijke verdiensten werd hij tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen verkozen en vervulde één termijn als voorzitter van de afdeling Natuurkunde van dat genootschap. Met een grote overtuiging dat de evolutietheorie klopte en een rotsvast geloof mag hij gezien worden als één van de grootste autoriteiten op het gebied van geloof en wetenschap.


 Het boek leest uitermate prettig, het is zeer vlot en modern geschreven. Niet direct wat je verwacht van iemand van boven de 85, maar het is uiteraard een uitermate leuke verrassing. Lever loopt heel wat bekende Bijbelteksten langs waar hem dingen in zijn opgevallen, zowel als mens en als bioloog. Hij bedient zich hiervoor standaard van Bijbels in Nederland, Duits, Frans en Engels om in eerste instantie te kijken of hij de tekst goed begrijpt en laat dan op een bijzonder toegankelijk niveau zijn kennis van de dieren- en plantenwereld erop los. Heel toegankelijk, alleen zijn kennis daarvan is zo enorm breed dat het soms begint te duizelen wat één persoon allemaal kan weten. En wat hem dan allemaal opviel in de Bijbel. Op basis van de benoeming van alle levensvormen door Adam concludeert hij dat dierkunde, uitgerekend zijn wetenschap, de allereerste was! Bij de letterlijke interpretatie van het verhaal van de Ark van Noach weet hij een niet eerder naar voren gebracht opsomming fysieke, logistiek en biologische problemen naar voren te brengen. En op heel wat tekstplaatsen wijst hij op passages die aangeven dat het toch echt om menselijke input en factoren gaat. Ik had ze eerder gelezen, maar het was me toen gewoon niet opgevallen.

De auteur weet heel wat zaken uit een toegedachte bovennatuurlijke sfeer te halen, maar nooit uit de goddelijke. Het enige punt waar mij dit persoonlijk stoorde was toen hij engelen als mythologisch en derhalve niet bestaande wezens aanduidde. Ook geen aanval op het Geloof, maar wel consequent zijn visie op het bovennatuurlijke aanhouden, maar zonder zich daarin te verliezen. 

Het boek moet niet gezien worden als een gezaghebbend werk dat probeert te vertellen hoe het nou allemaal zit, maar als een zeer onderhoudend en informatief document waar je veel van kunt leren. Op een aantal punten zal het aanhangers van een letterlijke Bijbellezing tegen de borst stuiten, maar het boek is erg goed in staat om je te prikkelen en fris over bekende zaken na te laten denken en je heel veel nieuwe dingen over de Schepping bij te brengen.