dinsdag 28 augustus 2012

Post nr. 424: Schiessentümpel



Meer dan een jaar terug stuitte ik bij research voor een fotoshoot op een foto van de Schiessentümpel-watrerval in Luxemburg. Het leek mij bijzonder deze een keer te bezoeken en te fotograferen, maar voor slechts één wateval naar Luxemburg rijden is ook een beetje teveel van het goede.

Nou had ik het geluk dat we ook dit jaar weer naar Luxemburg op vakantie gingen en ons uitstapjesprogramma de nodige ruimte bood. Echter, ondanks een redelijke hoeveelheid foto’s van deze waterval op internet, is zelfs op Google Maps de exacte locatie niet te vinden. De zinsnede ‘vlak naast de weg tussen Larochette en Müllerthal’ die ik op een website las, bood nog de meeste houvast.

Het is me nou nog steeds niet duidelijk of Müllerthal naast regionaam ook een plaatsje is zoals op sommige kaarten vermeld staat, maar als je in Larochette de witte borden met deze naam (dus geen borden die naar een plaats verwijzen, die zijn geel in Luxemburg) erop begint te volgen ga je de goede kant op.

Oh ja, plaatsnaamborden in Luxemburg zijn net als in Friesland tweetalig. De bovenste is de benaming zoals de plaats internationaal bekend staat, kleiner daaronder staat de plaatsnaam in het Luxmburgs. Meestal is het verband wel duidelijk, Bollendorf wordt Bollendeurf, dat soort dingen. Maar wat het verband is tussen Larochette en Fiels zal me altijd wel onduidelijk blijven.

Enfin, na de genoemde weg niet eens zo heel lang gevolgd te hebben zie je aan de rechterkant een groot wit bord ‘Schiessentümpel’ staan, heel praktisch naast een ruimte parkeerplaats. Vanaf hier is het 500 meter lopen in de richting die je al ging om bij het bord te komen. De waterval bevindt zich echt pal naast de weg, makkelijk te herkennen aan het houten hekje erboven, wat je prima vanaf de weg kunt zien. De primaire route is een stukje van één van de Müllerthaltrails, en wel in de zware categorie. Erg leuk, nog nooit 500 zulke spectaculaire en uitdagende meters gelopen. Gelukkig kun je ook langs de weg een vlakke route volgen. Scheelt heel wat hoogtemeters, moeilijke traptreden en potentiële valpartijen en het biedt een makkelijke terugweg en de enige heenweg voor mensen met een kinderwagen of buggy.

Bij de waterval is ook nog eens in een redelijk goed, zo waar bijna geheel natuurlijke trap voorzien. Dus je kunt de waterval makkelijk vanaf alle kanten bekijken. Fotografisch is deze waterval ideaal gelegen in een diep bos. Het bladerdak houdt zoveel licht tegen dat je zelfs midden op de dag goede foto’s kunt maken. Daarbij was het in ieder geval op het moment dat wij er waren verbazingwekkend makkelijk om langs andere toeristen heen te fotograferen. Tenminste, ik had het geluk dat niemand de uitstroompoel direct onder de waterval aan een nader onderzoek wilde onderwerpen.

Kortom, mocht je in de buurt zijn, neem je statief en ND-filters mee en bezoek en fotografeer deze waterval met veel plezier.

vrijdag 27 april 2012

Post nr. 423: Boekrecensie 'Fine art wedding photography' van Jose Villa en 'Dream Wedding Photography' van Lorna Yabsley


423: Boekrecensie Fine Art Wedding Photography van Jose Villa en Dream Wedding Photography van Lorna Yabsley

Sinds ik in 2010 ontdekte dat er in het Engels taalgebied aardig wat wordt gepubliceerd over huwelijksfotografie, mag ik graag naar dit medium kijken voor wat kennis, advies en inspiratie. Na het boek van Bambi Cantrell uit 2000 en twee recentere werken van Bill Hurter stak ik mijn neus dit jaar in de boeken van Jose Villa en Lorna Yabsley. Waar de werken van Hurter als vrij algemeen wat betreft huwelijksfotografie aan te merken zijn, zijn de boeken van Villa en Yabsley een stuk specifieker. Echter, helaas niet helemaal tot mijn tevredenheid. Over de inhoud van de boeken – en zeker de gebruikte foto’s – ben ik niet ontevreden. Maar de titels beloven dingen die de boeken in mijn ogen niet direct waarmaken of moeten op een hele andere manier geïnterpreteerd worden dan je zou verwachten.
 
Fine Art WeddingPhotography gaat uitsluitend over hoe Jose Villa werkt en wat hij verkoopt onder de noemer ‘fine art’. Het lijkt heel kort door de bocht, maar zijn werkwijze komt neer op ‘expose for the shadows in the face, aperture wide open and let the ligt wrap around the couple’.  Het komt er niet alleen op neer, het staat ook herhaaldelijk in het boek. Zo vaak dat je je gaat afvragen of hij nou zelf niet in de gaten had bij het schrijven dat hij toch echt in herhaling viel. Het krijgt de trekken van hetzelfde truckje dat hij 80% van de tijd toepast. Het is een truckje waarbij hij de typische eigenschappen van film volledig uitbuit, maar met digitaal kom je ook een heel eind als je dit wilt proberen. Hij combineert deze techniek  met een consequente stijl en albums en dergelijke van hoge kwaliteit en noemt dat dan fine art wedding photography. Op zich goed, maar om nou te zeggen dat dit nou juist de essentie van fine art is, nee, niet echt in mijn ogen. Ik ben er in ieder geval weinig wijzer van geworden qua definitie van fine art wedding photography en de toepassing daarvan.
Het boek op zich is geen afrader, want je krijgt een gedetailleerde kijk in de werkwijze en portfolio van een in de VS hoog aangeschreven huwelijksfotograaf. Maar meer dan dat is het helaas niet, de titel is in mijn ogen veel te hoogdravend voor de inhoud van het boek.

Dream Wedding Photography trok niet alleen mijn aandacht door de titel, maar ook omdat dit voor de verandering eens een boek uit het Verenigd Koninkrijk in plaats van de VS is. Ik verwachtte dat dit boek over een bepaalde stijl van fotografie zou gaan, maar ook dat viel me een beetje tegen. Wel heel veel foto’s met een korte toelichting, maar weinig over het echte hoe en waarom van het fotograferen zelf.
Maar gelukkig maakt het niet echt uit. Geniet vooral van de afbeeldingen als je dit boek leest en bekijkt en haal er inspiratie uit. Lorna Yabsley vertelt net genoeg over de techniek om een zoekrichting te hebben voor literatuur waarin over dat soort aspecten veel meer vertelt wordt. Wat zij met haar boek juist wel vertelt is wat het betekent en wat er nodig is om een goede huwelijksfotograaf te kunnen zijn. Simpelweg (erg) goed kunnen fotograferen is een basisvereiste om deze stap omhoog te kunnen maken.
Ik was al onder de indruk van het vaste protocol en de tradities van Amerikaanse bruiloften, maar Britste bruiloften blijken nog een stuk veeleisender en restrictiever voor de fotograaf te zijn. Ik weet niet of de auteur dat ook in gedachten had toen zij haar boek de definitieve titel gaf, maar dit is wel een goede gids om een dream wedding niet in een nightmare wedding qua fotografie te laten vervallen. Alle adviezen en ervaring, gekoppeld aan de vele foto’s maken dit boek wat mij betreft wel een aanrader. Persoonlijk mis toch nog wel de nodige poseer- en compositietips en principes waar de Amerikanen juist zo sterk in zijn in dit boek. Voorlopig ben ik dus nog niet uitgelezen in dit genre.

donderdag 22 maart 2012

Post nr. 422: Op het station


Is dat even balen. Was ik mooi op tijd voor de intercity van 06.45 uur op het station, rijden er tot – op zijn vroegst – tot 11.00 uur geen treinen. En de batterij van mijn telefoon is bijna leeg en ik heb mijn camera niet bij me.

Vooral dat laatste is jammer, want op zo’n mooie ochtend zijn de bijna lege perrons van Lelystad Centrum een onverwacht mooie plaats om te zijn. Het lijnenspel van stationsoverkapping en bovenleidingen in combinatie met de opkomende zon is werkelijk wonderschoon.

En het zou eindelijk voor mij een goede mogelijkheid zijn om aan vogelfotografie te doen. De huismus mag dan niet als echt spectaculair gezien worden, maar als ze zo dichtbij komen is het wel verdacht leuk om ze te observeren. Ze zijn uiteraard wel mensen gewend op het station en zeker als ik zo rustig op een bankje zit is er geen enkel beletsel voor hen om snel dichterbij te komen. Het in dank hiervoor aangeboden stukje ligt blijkt echter toch een beetje teveel van het goede voor hun kleine vogellichaampjes.

Vanaf 6.40 uur op het station en inmiddels 5 kwartier verder. De ochtendrust wordt inmiddels weggedrukt door steeds meer gestrande forensen, optrekkende bussen en niet in de laatste plaats de steeds drukker kwetterende en rondvliegende mussen van Lelystad Centrum.

Mijn kopje vertragingsthee heeft het niet lang gehouden, ik liet het boek wat ik uit mijn tas pakte er op vallen. Slechts 1 bladzijde nat en nu een prima manier om te zien in welke mate het perron al dan niet afloopt.

Met één blik over mijn schouder kan ik de situatie in de stationshal in ogenschouw nemen. De gestrande forens van nu heeft in de ene hand een gratis beker vertragingskoffie of –thee, in de andere hand de mobiele telefoon. Opdat hun monden bijna niet meer stil hoeven te staan, dit in tegenstelling tot de treinen uiteraard.

Geweldig zo’n zonnige dag, het lijnen- en schaduwspel wordt er niet minder mooi om met het klimmen van de zon. Maar mijn tijd op het station voor deze ochtend zit er wel bijna op. Tijd om aanstalten te maken om nog wat van deze dag te maken.

zondag 4 maart 2012

Post nr. 421: Van Angry Birds naar Citybird


Eigenlijk is de titel van dit blog totaal irrelevant voor de verdere inhoud, maar mijn dochter is zo gek van het spelletje Angry Birds – op mijn telefoon – dat ik het gewoon niet kon laten. Maar citybird ben ik nu officieel wel, oftewel, ik ben te boeken als fotograaf via CitySessies.nl.

Behoren tot de gelederen van CitySessies.nl is geen kleinigheid in mijn beleving. Voor zover ik kan zien vormen de citybirds een collectief van een aantal van de beste portretfotografen voor particulieren die momenteel in Nederland rondlopen. En ze vonden mij zowaar goed genoeg om daarbij te mogen horen J Het is geen understatement als ik zeg dat ik me simpelweg vereerd voelde toen ik de mail kreeg waarin ik verwelkomd werd als citybird.

De reeds ‘op het nest aangelande’ citybirds vonden mij overigens wel pas in tweede instantie goed genoeg. Ik had in september 2011 een leuke shoot van een gezin gemaakt en die ingediend als sollicitatie voor CitySessies. Egerns had ik al wel het vermoeden dat het lastig zou worden om aan de criteria van CitySessies te voldoen met die shoot. Er zaten een paar geweldige foto’s tussen, maar ik vroeg me wel af of de hele sessie van voldoende niveau zou zijn.  En dat bleek dus niet zo te zijn, een oordeel wat toch veel harder aan kwam dan ik had verwacht.

Sinds de afwijzing investeerde ik behoorlijk in mijn fotografie, zowel in mijn materiaal als mijn portfolio en derhalve ook in ervaring, kennis en vaardigheden. Begin januari sprak ik af met een vriendin om haar in Amsterdam te fotograferen. We hadden er zin in en het weer kon eigenlijk niet beter, we bleken onze afspraak tijdens de enige twee zonnige uren van die dag gepland te hebben. Wat ik op mijn LCD-scherm en later op mijn laptop zag verschijnen vertelde me al snel dat ik in de winter nogal een paar stappen in een hele goede richting had gezet.

Ik was bijzonder blij met het resultaat, maar toch niet echt direct helemaal zelf overtuigd dat dit werkelijk zo goed zou kunnen zijn. Pas na wat informeel overleg met een reeds geïnstalleerde citybird besloot ik toch een nieuwe sollicitatie bij CitySessies te wagen. En de rest is, zoals ze zeggen, geschiedenis.

Maar nu begint het uiteraard pas echt. Ik had wat globale plannen voor 2012 gemaakt op fotografiegebied, maar in alles wil ik nu rekening gaan houden met mijn citybirdschap. Niet dat ik het nu ineens zie als statusverhogend, maar adel verplicht wat mij betreft wel degelijk. Ik ga dus vooral hard aan het werk om nog beter te worden, een nog mooiere portfolio op te bouwen en nieuwe dingen op fotografisch gebied te doen. Het zou wel eens een heel mooi belicht 2012 kunnen worden!

vrijdag 17 februari 2012

Post nr. 420: A Higgs night out


Eigenlijk zou ik op die woensdag in januari vrij zijn, maar bij gebrek aan geschikte vervanging bracht ik toch een avondje in het Trippenhuis door om het mini-sypmosium over het Higgs-deeltje te ondersteunen. Het begon op zich wel goed. Niet alleen was er eten voor me geregeld, ik gebruikte de maaltijd tezamen met vijf top-natuurkundigen waaronder Robbert Dijkgraaf en Carlo Beenakker. Grappen over wetenschap en opmerkingen over de vermaarde KNAW-kroketten en de gelegenheid om wat over de Large Hadon Collider (LHC) te vragen. Veel beter kon mijn avond niet beginnen.

Na het laten vallen van het vak Natuurkunde als examenvak in HAVO 3 kon ik me niet voorstellen dat het ooit nog wat zou worden tussen mij en de fysica. Eerder dat ik er zover mogelijk vandaan zou blijven. Maar inmiddels ben ik bijna een liefhebber, in de zin dat er ik wat van af weet maar er nog steeds bitter weinig van begrijp. Alles bij elkaar maakt het niet uit, ik kan er in ieder geval geboeid naar luisteren.

Maar goed, het Higgs-deeltje aka The God Particle. Zo’n bijnaam en daarmee de mogelijke detectering ervan boezemt blijkbaar angst in. Ik realiseerde me later dat het onzin is, want de LHC is alleen maar gebouwd om het deeltje te traceren. Gedurende die ‘jacht’ en daarna gaat het deeltje – indien het bestaat – gewoon door met zijn en doen wat het altijd al gedaan heeft.

De LHC is me nogal een installatie. Nou lag de 27-kilometer lange tunnel waar deze botser zich in bevind er al van een eerdere deeltjeversneller, maar met dik 1400 magneten a € 1.000.000,00 en een energieverbruik dat in de winter te hoog is voor Zwitserland is het allesbehalve goedkoop. In Nederland horen we vrij veel over de ATLAS-detector van de LHC omdat daar voornamelijk de Amsterdamse NIKHEF-groep op werkt. De ATLAS-detector is een installatie ter grootte van ¾ van de gevel van het Paleis op de Dam, die uiteindelijk om niet meer dan twee kernen van 5cm doorsnede is gebouwd. Maar dat zijn wel de kernen waar de te botsen protonen doorheen gaan.

2011 was een succesvol jaar voor de LHC, inmiddels is bekend dat het Higgs-deeltje een massa van tussen de 117 en 129 GeV zou moeten hebben. En dat terwijl er tussen de 0 en 500 GeV werd gezocht en de LHC tot 1400 GeV kan gaan.

Het Higgs-model heeft heel veel voorspeld, o.a. de statische kansberekening die nodig is om het deeltje vast te kunnen stellen. In 2012 zal de LHC genoeg data leveren om te kunnen bepalen of het Higgs-deeltje er daadwerkelijk wel of niet is. Maar ondertussen hebben de mensen van de ATLAS-detector al een piekje gezien op 125 GeV…. 

zondag 5 februari 2012

Post nr. 419: Jan Lever, een bioloog leest de Bijbel

Het boek Een bioloog leest de Bijbel is letterlijk het laatste werk van Jan Lever. 10 dagen na de publicatie van het boek overleed hij. Naar eigen zeggen had hij 70 jaar lang de evolutietheorie bestudeerd. De Bijbel heeft hij nog langer gestudeerd, afkomstig uit een gereformeerd nest.  Hij werd vlak na WO2 de eerste hoogleraar dierkunde aan de VU. Op basis van zijn wetenschappelijke verdiensten werd hij tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen verkozen en vervulde één termijn als voorzitter van de afdeling Natuurkunde van dat genootschap. Met een grote overtuiging dat de evolutietheorie klopte en een rotsvast geloof mag hij gezien worden als één van de grootste autoriteiten op het gebied van geloof en wetenschap.


 Het boek leest uitermate prettig, het is zeer vlot en modern geschreven. Niet direct wat je verwacht van iemand van boven de 85, maar het is uiteraard een uitermate leuke verrassing. Lever loopt heel wat bekende Bijbelteksten langs waar hem dingen in zijn opgevallen, zowel als mens en als bioloog. Hij bedient zich hiervoor standaard van Bijbels in Nederland, Duits, Frans en Engels om in eerste instantie te kijken of hij de tekst goed begrijpt en laat dan op een bijzonder toegankelijk niveau zijn kennis van de dieren- en plantenwereld erop los. Heel toegankelijk, alleen zijn kennis daarvan is zo enorm breed dat het soms begint te duizelen wat één persoon allemaal kan weten. En wat hem dan allemaal opviel in de Bijbel. Op basis van de benoeming van alle levensvormen door Adam concludeert hij dat dierkunde, uitgerekend zijn wetenschap, de allereerste was! Bij de letterlijke interpretatie van het verhaal van de Ark van Noach weet hij een niet eerder naar voren gebracht opsomming fysieke, logistiek en biologische problemen naar voren te brengen. En op heel wat tekstplaatsen wijst hij op passages die aangeven dat het toch echt om menselijke input en factoren gaat. Ik had ze eerder gelezen, maar het was me toen gewoon niet opgevallen.

De auteur weet heel wat zaken uit een toegedachte bovennatuurlijke sfeer te halen, maar nooit uit de goddelijke. Het enige punt waar mij dit persoonlijk stoorde was toen hij engelen als mythologisch en derhalve niet bestaande wezens aanduidde. Ook geen aanval op het Geloof, maar wel consequent zijn visie op het bovennatuurlijke aanhouden, maar zonder zich daarin te verliezen. 

Het boek moet niet gezien worden als een gezaghebbend werk dat probeert te vertellen hoe het nou allemaal zit, maar als een zeer onderhoudend en informatief document waar je veel van kunt leren. Op een aantal punten zal het aanhangers van een letterlijke Bijbellezing tegen de borst stuiten, maar het boek is erg goed in staat om je te prikkelen en fris over bekende zaken na te laten denken en je heel veel nieuwe dingen over de Schepping bij te brengen.